k kom al zolang in deze buurt. Een kleine vijftig jaar geleden repeteerden we metmimegroep Carrousel in een oud schoolgebouw aan de Haarlemmer Houttuinen. Ikkreeg het altijd zo koud in die maillots, dus dan ging ik ’s ochtends vroeg bijde Blauwe Druif een koffie met jenever halen, dat hielp enorm. Manke Nelis zatdaar ook. ‘Begin je niet te vroeg met alcoholist worden?’ vroeg hij. Tussen hetrepeteren door ging ik Italiaanse westerns kijken bij de Rex. Mijnspijkerbroeken haalde ik bij De Mof, daar kom ik nog steeds voor de besteschipperstruien. En op de Dijk heb ik nog weleens een ruit van een drogistingegooid. Dat was toen ik voor een paar vrienden aan het demonstreren was hoegoed winkelruiten altijd terugveren.
Op ditmoment woon ik op een van de mooiste plekken van Amsterdam: de Herenmarkt. Ikkijk uit op de negen kastanjebomen. Het gejoel van de spelende kinderen is voormij als het getjilp van vogeltjes. Ik doe hier al mijn boodschappen: groente enstamppot bij Labes; één keer per week kippenvleugeltjes bij Pouw; mijn zoon isdol op de pasteitjes van de Tokoman; en ik ga naar ijzerwinkel Bruijnesteinvoor ditjes en datjes. En bij de bloemenkraam op de hoek koop ik altijd vooriedereen rozen, ik kan het niet laten.
Mijn huisheeft een lift, heel belangrijk voor mij. Laatst haperde die al een tijdje. Ikbleef maar bellen, steeds zouden ze ‘snel’ komen. Maar op een avond bleef delift hangen met mij erin. Ik heb toen maar de brandweer gebeld, beetjeoverdreven: ‘Ik ben een hartpatiënt.’ Binnen vijf minuten waren ze er, acht mansterk. Echt fantastisch hoe ze dat deden. Het leek wel candid camera toen zedie liftdeur openbraken: ‘Hé, Peter Faber!’
Toen coronauitbrak, viel voor het eerst in mijn leven mijn agenda leeg. Het voelde als eenlange vakantie. Om 7.30 uur sta ik op en om 8.15 uur wandel ik naar Kobalt. Datis dan nog dicht maar de eigenaar heeft daar voor mij speciaal een stoelneergezet, aan een ketting. Daar begin ik nu al 426 dagen de dag, ik heb ernooit eentje overgeslagen. In weer en wind zit ik daar, ik heb er speciaal eenvisserspak voor aangeschaft en thermo-ondergoed.
Om 9.30 uur gaik naar mijn atelier in West. Ik schilder en geef workshops. Om 16 uur stop ikaltijd, ook als ik nog lekker bezig ben. Dan ga ik terug naar deHaarlemmerstraat en ga bij Nobo voor de deur zitten, tot een uurtje of 18, meteen wijntje erbij. Soms zit ik daarna nog even op mijn vaste stoeltje in de zonbij de Belhamel. Na drie wijntjes maak ik altijd dezelfde grap: ‘Ik ga maarweer eens terug naar het gesticht.’ Mijn gesticht is mijn huis, een mooie plekwaar het rustig is.
Het dagritmeen al die dynamiek heb ik nodig. Ik heb een ongevormde jeugd gehad. Als kindkreeg ik altijd te horen: je bent niks, je kan niks, je wordt niks. Daardoorheb ik heel jong geleerd om beste vrienden met mezelf te worden. Als ik inbeweging blijf, gaat dat het beste.