Loading
Top

12. Een parallelle wereld die bijna niemand kent

O

p zondagochtend werd ik gebeld: ‘De subsidie is gestopt, de mensen staan op straat. Kom je helpen?’ Ik was toen als consultant - dus op een heel andere manier - al betrokken bij het Koffiehuis en de kledingwinkel en daardoor wist ik: dit mag niet stoppen. In de drie jaar dat ik dit werk nu doe zijn mijn denkbeelden over de maatschappij totaal veranderd. Ik heb natuurkunde en rechten gestudeerd, met grote jongens in het bedrijfsleven gewerkt, maar ondertussen was ik wel altijd bezig met mensen die het minder makkelijk hadden. Toch wist ik niet dat er, als je over de rand valt, zo’n grauwe en harde parallelle wereld is, gewoon in Amsterdam. Als je geen huis, geenverzekering, geen netwerk om je heen hebt, hoe overleef je dan in een stad als deze? Ik zou het zelf niet kunnen, absoluut niet. Bij hongersnood en overleven denk je aan rampen, aan Afrika, niet aan Nederlandwaar alles zo goed geregeld is. Natuurlijk, er is in Amsterdam nachtopvang, maar die is best onveilig en wordt strak gereguleerd. Als je niet tegen drukte en lawaai kunt, is het bijna niet te doen. Sowieso niet als je een vrije geest hebt, dan slapen de meesten liever op straat. Ik zie ons hier als het kleine Gallische dorpje in het grote Romeinse Rijk, een wonderlijke extended family. Hier kan je altijd eten, douchen, kleren krijgen, in de straatveegploeg werk doen, je post ontvangen - veel incasso’s, ja - alleen niet slapen. Hoewel, dat bed in de hoek van mijnkantoortje staat er niet voor niks natuurlijk. Mijn doel is alle mensen die voor ons werken goed onder dak. Een derde komt op dit moment uit West-Europa, de anderen uit de rest van de wereld. Veel mislukte migratieverhalen natuurlijk. Vrouwen sturen we altijd meteen door, voor hen is het levensgevaarlijk op straat. Deze tent werd met veel kunst- en vliegwerk draaiend gehouden. Nu bouwen we aan een stabiele toekomst; binnen vijf jaar moet er een gezonde bedrijfsmatige aanpak zijn. Een netwerk van buurt, vrijwilligers en zelfbestuur. De leiders van de veegploeg houden hun eigen administratie bij, maar wel zo dat de boekhouder het snapt. Dat vereist creativiteit in de structuur. In het begin haalde ik studenten psychologie hierbinnen om te helpen, toen ging alles fout wat er fout kon gaan. Op mensenredders bouw je geen bedrijf. We zijn in Amsterdam totaal uniek. Ik zie wel wat voorbeelden van vergelijkbare projecten in New York en Londen. Het is een enorme klus, ik ben er non-stop mee bezig. Mijn kinderen begrijpen er niks van, die hebben nog steeds dat beeld van de succesvolle zakenman uit het bedrijfsleven voor ogen. Niet zo’n gekke kapitein van een menselijke ark van Noach. Terwijl het gewoon heel erg leuk is hier, we hebben vaak zoveel lol met elkaar. Het is mijn jeugd, denk ik weleens. Een heerlijke onbezorgde gelukkige jeugd in Amsterdam, een gouden tijd. Als je dat hebt gehad, kan je de hele wereld aan. En dat is tegelijkertijd voor zoveel anderen niet vanzelfsprekend. Soms noemen ze me hier papa, dat vind ik wel mooi. Dat ik even een beetje die vaderrol kan vervullen.