Loading
Top

11. Handvaardigheid

I

k hou niet van chocola. Als ik eraan denk, krijg ik al kippenvel. Het is ook niet goed voor me, je wordt hier al dik van de lucht. Job en ik leerden elkaar kennen in een banketbakkerij in de Van Baerlestraat. Ik als winkelmeisje, hij als jonge banketbakker. Een grappige, vlotte jongen, dacht ik, verder niks. We deden van alles met de collega’s, gingen soms uit op het Leidseplein. Zo kregen we langzaamaan verkering. Op mijn 21ste wilde ik uit huis, we zijn toen gaan samenwonen in de Derde Oosterparkstraat en toen moesten we ook trouwen. Onze oudste is daar ook geboren, in 1973. Later zijn we verhuisd naar Kattenburg. Ik zorgde voor de kinderen en toen ze groot werden ging ik werken in de catering. Ondertussen wilde Job altijd wel iets van hemzelf. Ik fietste op een dag door de Haarlemmerdijk en zag dit pandje te huur staan. Het zag er niet uit en wij waren zelf ook al richting vijftig, maar toen hebben we het toch gedaan, Job en onze zoon Jordi samen. Jordino, noemden we het. Eerst een ijssalon, we begonnen gewoon. Toen werd het winter, niemand wilde meer ijs. We begonnen met truffels en taartjes. Mensen zeiden: ‘Dat redden jullie nooit in deze buurt, jullie horen in de PC Hooftstraat.’ Toch gingen we door natuurlijk. Van’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat; ik maakte thuis eten en bracht het hier heen. Je probeert alles, de huur loopt wel door. Na een tijdje heb ik zelf ook mijn baan opgezegd om in de winkel te gaan werken, ook al leek me dat nooit zo’n goed idee. Als je samenwerkt, wat heb je elkaar dan te vertellen ’s avonds? Maar ik ga nu dus ook al meer dan twintig jaar elke dag hierheen op mijn scootertje. Het werd steeds luxer, er kwam een chocolademachine, bonbons. Het Rob van Reijn Theater hierachter ging weg, toen konden we de bakkerij uitbreiden. Beetje entourage maken, veel spiegels. Jordi met zijn chocoladeatelier. Dit is een gezellige winkel, mensen komen hier altijd blij binnen. Ikzelf doe altijd de etalage, daar moet je een bepaalde handvaardigheid voor hebben, dat kan ik wel. En ik help de klanten, samen met de meisjes. Het is wel zwaar natuurlijk, vooral de stress als er iets kapot gaat of lekt. Job kan daar niet zo goed meer tegen. Een keer een steen door de winkelruit, ja, dan schrik je wel natuurlijk. Ook een keer een man die dreigde te gaan schieten, zijn hand in zijn zak. ‘Gaat u uit de winkel,’ zei ik. Job erbij, politie. Later kwam die man zijn excuses nog aanbieden. Gedronken, gebruikt, die dingen. Als de winkel sluit doen we hier elke dag even samen een wijntje. En dan snel naar huis, we zijn vaak pas om half acht thuis. En dan je was, je eten, je huishouden. Job valt vaak in slaap op de bank. En ikzelf ben om kwart voor negen eigenlijk al moe. Je bent toch 73. Ik heb een hernia, daar ben ik ook aan geopereerd. En ik heb artrose in mijn handen. Toch denken we niet aan stoppen, daarvoor is het veel te gezellig inde winkel. En daarbij: wat moeten we dan doen?