ijn vaderwas vrachtwagenchauffeur en we woonden eigenlijk net iets te duur, in Zeist. Ikweet hoe het voelt om te weinig te hebben, dingen niet te kunnen kopen dieanderen wel hebben. Je tandenborstel delen, zelden nieuwe kleren, de schaamte.Als die relatieve deprivatie bij mij al leidt tot gevoelens van wrok, wat doetzoiets dan met de samenleving als geheel?
Op demiddelbare school was ik een echte idealist, altijd actievoeren tegen de hongerin Afrika. Ik was eigenlijk wel een soort gekkie. Mijn vader bezag het cynisch:‘Denk je nou echt dat dat helpt?’ Toen ik ging studeren in Amsterdam zette devervreemding tussen hem en mij nog verder door. In de sociologie vond ik nieuwewoorden en theorieën om mij de wereld eigen te maken. Ik zag hoe misvormd hetsysteem is waarbinnen wij leven, dat het niet gaat om goededoelenacties, maardat je moet beginnen met het veranderen van de markt. Dus de economie radicaaldeconstructivistisch ontrafelen, vanuit de gedachte: we hebben allemaal eenuniverseel recht op tevredenheid. Mijn vaders scepsis veranderde in boosheid:‘Wat zegt die jongen nou allemaal?’ Ja, dat is wrang. Ik zat inmiddels aantafel bij de grote bazen die hem indertijd als chauffeur weg hadden gestuurdmet een schamele afkoopsom, te praten over een andere bedrijfsvoering.
Ik heb nutwee bedrijven – True Price en Impact Institute -- en ook twee foundations waarmee we onzeideeën uitdragen, die tot uitdrukking komen in nieuwe data en technologie. Erwerken hier aan het Haarlemmerplein in totaal veertig man, allemaalgespecialiseerd in deelgebieden. De existentiële angst over de toekomst isreëel. Gaan we de wereld redden of stevenen we af op een totale dystopie? Dietweede optie is waarschijnlijker. Toch heb ik een positieve grondhouding. Ikgeloof niet in hoop, wel in moed. Zoals je in de Tweede Wereldoorlog ook genoegmensen had die moe werden van het pessimisme en kozen voor strijdvaardigheid.Ik hoop met mijn organisaties een bijdrage te kunnen leveren aan de waardigheiden het welzijn van ons mensen. Zelfbeschikking, vrijheid -- dat zijnniet-vervreemdbare rechten. Maar het gaat eigenlijk steeds slechter, dekolonisatie van de publieke ruimte neemt toe en de transparantie is ver tezoeken.
Het gevoeldat het lot van de wereld op onze schouders rust, vereist honderd procent vanmijn aandacht. Ik moet echt goed eten, slapen en vooral sporten --kickboksen,crossfit -- om dat goed te kunnen blijven doen. De toewijding die dat vereist,kan ik dus niet stoppen in, bijvoorbeeld, kinderen. Al zou ik dat ook om andereredenen niet willen. Als ouders zijn we allemaal amateurs, je projecteertalgauw je eigen onzekerheden op een kind. Ik weet niet of ik die verantwoordelijkheidzou willen, of ik mijzelf zou kunnen ontstijgen. Als ik nu naar mijn eigenvader kijk, denk ik dat hij niet meer allereerst dat gekkie ziet, maar op eenbepaalde manier heus trots is op dit kantoor, de mensen die bij me werken. Alblijft de nieuwe taal die ik zoek en die zo nodig is een taal die hij nooit zalverstaan.