et duurt vijf jaar. Die eerste jaren zijn het moeilijkst, daar moet je echt doorheen. Daarna begint het wortelen in een nieuw land. Ik was 26 toen ik hierheen kwam vanuit Iran, om te studeren. Ik had niet echt een plan. De taal is niet eens het probleem. Het is meer dat je rond loopt alsof je op een andere planeet bent beland. Je begrijpt niks, kent niemand, alle normen en waarden zijn totaal anders. Je communiceert met anderen maar hebt geen binding. Na drie jaar had ik zoveel heimwee dat ik terug wilde, maar mijn broer zei: ‘Probeer het nog een jaar of twee. ’Nu is alles omgedraaid en kan ik niet meer terug naar Iran. Met mijnvrienden daar kan ik alleen nog maar oppervlakkige gesprekken voeren over vroeger, verder hebben we te weinig gemeenschappelijk. Ook mijn vrouw wil nooit meer terug. Ik vond haar in Iran – in de tijd dat ik nog niet goed geworteld was hier. Mijn vrouw ging ook meteen studeren, ze werkt nu bij Jeugdzorg en geeft cursussen over opvoeden. Mijn studie boeide me niet. Ik kom uit een ondernemersgezin. Ik begon een groentezaak in de Spaarndammerstraat. Mijn allereerste klant vroeg om ‘ko…’. Ik verstond het allemaal nog niet zo goed, komkommer misschien? Bleek ze op zoek naar condooms. Dat zal ik nooit vergeten. Met mijn zaak werd ik een belangrijk ontmoetingspunt van de buurten ik bouwde een diepe band op met mijn klanten. Totdat de Albert Heijn kwam, op mijn plek. Dat veranderde veel en ik besloot het roerom te gooien. Ik werd een vegetarische traiteur, met recepten uit Iran. Mensen verklaarden mij voor gek indertijd; wie eet er nou vegetarisch?
Dag twee dat ik open was, dacht ik nog: wat heb ik gedaan? Maar toen kwam er een vrouw binnen die vroeg of ik misschien vegetarisch kon cateren voor haar huwelijk. Vanaf dat moment liep het als een trein en nu heb ik dus deze winkel op de Haarlemmerdijk. Het was hiervoor een semi-illegaal bordeel, er waren nog allemaal kamertjes in de kelder. Sinds we hier begonnen zijn met Le Sud loopt het fantastisch, waardoor ik iets minder hard werk dan in de groentezaak. Het leunt ook minder op mij. Ook mijn dochters werken af en toe in de zaak, maar verder hebben ze hun eigen drukke levens met vrienden en school. Ik hou van lezen en schrijven. Als ik ’s avonds thuis ben, lees ik boeken met Perzische poëzie. Daar is ons land echt beroemd om. We hebben zoveel mooie woorden in het Farsi, zulke prachtige beeldspraak. Als ik in Iran ben geweest, kom ik altijd terug met een koffer vol boeken. Tegen mijn dochters zei ik: ‘Als jullie die taal leren lezen en schrijven, krijgen jullie van mij een cadeau.’ Dat hebben ze gedaan, ze wilden allebei een telefoon. Ik teken ook en ik schrijf. Met een pen en papier ben ik helemaal gelukkig. Ik werk al jaren in mijn vrije tijd heel rustig aan een mooi grootverhalenboek over de groentezaak, in het Perzisch.