Loading
Top

24. Zwaaien naar de trein

M

ijn vader had een drukkerij, hier op de Haarlemmer Houttuinen, en ik kwam daar altijd als kleine jongen, lekker spelen tussen de drukpersen. Dat was zo’n drieënvijftigjaar geleden. Het leek een goede plek voor de drukkerij want voor de deur zoude nieuwe ringweg van Amsterdam komen. Je moet je voorstellen, het was toen een buurtje met smalle straatjes, dat helemaal doorliep tot aan het spoor. Als de trein langskwam, schudden de huizen. Mensen konden vanaf hun platje zo de trein in stappen. Er stonden houten huisjes uit de zeventiende eeuw, twee ervan staan nu in het Zuiderzeemuseum. En al die huisjes moesten dus plat voor de doorgaandeweg, die overigens nooit gekomen is. Zo hebben ze in de jaren zestig echt de ziel uit de buurt gerukt.

Vijfendertigjaar geleden kwam ik zelf in het huis wonen. Er was toen een soort zandvlakte voor de deur en ik kon vanuit het raam naar mijn vriendin zwaaien als ze in de trein naar haar werk ging.

Dat was trouwens nog spannend, met die vriendin. Dagmar was een vlinder, zeer op haarvrijheid gesteld. Op een gegeven moment heb ik haar gezegd dat ze moest kiezen: wel of niet samen verder. Toen heeft ze toch voor mij gekozen; daarna bracht die keuze haar gelukkig juist veel meer vrijheid. We zijn nog steeds samen.

Het huis was zoals veel huizen in dit buurtje krakkemikkig. We douchten in een kast en poetsten onze tanden in de keuken. Het pand dateert uit 1850 en was ooit een opvanghuis voor zwervers, met slaapzalen. We hebben het langzaam maar zeker helemaal verbouwd. De originele trap was helemaal tot in een kuil versleten, zoveel mensen waren eroverheen gegaan in de loop der jaren. Dat vind ik een leuk idee.

De burenwaren heel volks. Je had buurvrouw Beppie, een zigeunerin. En onder ons woonde Willy, die moest van zijn vader eigenlijk in de mijn werken. Willy heeft toen naar verluidt een mes dwars door de hand van zijn vader in de tafel geramd en is naar Amsterdam gevlucht. Je zag hem vaak zwalkend door de straat, dronken en met een betaald mokkel aan zijn arm. Hij had ook altijd een pistool klaarliggen, daar heeft hij Dagmar nog wel eens mee bedreigd toen ze vond dat André Hazes te luid aanstond. Willy is uiteindelijk van de armen begraven, zijn drinkebroers begeleidden hem zwalkend naar zijn graf. Ik was daar ook bij, het was mooi.

De buurt is veel beter geworden natuurlijk; de komst van de chique olie-en-azijnwinkel van Meeuwis markeerde een nieuwe fase. Er zijn huizen gebouwd op het braakliggende terrein, en die gekke piramide. Sowieso klopt de inrichting van dit pleintje niet, de speeltuin ligt in de schaduw, niemand is er echt blij mee. Al jaren bemoei ik me met de herinrichting, inclusief het verplaatsen van de piramide. Ik heb laatst een heel rapport gemaakt over wat de buurt zou willen, honderdreacties verzameld. De gemeenteraad kwam hier vergaderen, op locatie. Eerst was er geen geld, en nu schijnbaar toch.

Ik wacht het rustig af. En ondertussen schilder ik, dat is een oude liefde. Ik heb mijnblokfluiten en klarinet aan de wilgen gehangen en ga nu vier dagen per week naar de academie.